In een groot, groen weiland ergens op een mooie lentedag in mei lag Wilhelmpje te genieten van de stralende zon. De schaapjes aten het gras in de wei, vlinders fladderden vrolijk rond en de geel-zwarte bijtjes waren druk met bloemetjes bevruchten. Wilhelmpje keek naar de helderblauwe hemel en zag hoe de wolken voorbij dreven. Van alle geluiden om hem heen, de vogels, de wind en een nabijliggende waterval, werd Wilhelmpje een beetje moe. Zijn grote diepblauwe ogen werden langzaam zwaarder.. en zwaarder…, totdat hij in een diepe slaap viel. Wilhelmpje droomde over een mooie groene wei waar hij vrolijk rondhuppelde; hij rook aan de bloemetjes. Hij had plezier en genoot van de stralende zon op zijn bol. Ineens zag hij in de verte iets bewegen. Het kwam naar hem toe! Steeds dichterbij kwam het… Wat zou het zijn?? Was het een zonnebloem? Was het een lief knuffeltje? Nee…, dat was het allemaal niet. Ineens zag Wilhelmpje het!! Het was beeldschoon, zacht en superlief! Het was een meisje! Wilhelmpje was meteen verliefd tot over zijn rooie, bolle wangetjes! Ineens kwam het meisje nog dichterbij. Wat ging ze nou doen? Ze tuitte haar mooie roze lipjes…en gaf Wilhelmpje een superdikke zoen!! Maar toen schrok Wilhelmpje wakker: “Wat was dat!?” Een grote, groene kikker sprong weg. “Sorry mol!” zei de grote, groene kikker. Wilhelmpje stond teleurgesteld op. Jeempie, het was maar een droom. Wilhelmpje ging met de mooie droom nog in zijn hoofd naar paps en mams.